De Lenglentierstraat 1a
De herdenkingsplaat die op de achtergevel van de Gemeenteschool Nr 6 in de Lenglentierstraat werd geplaatst, werd ingehuldigd op zondag 20 september 1987 door het “Uitvoerend Comité van Monumenten tegen het nazisme en racisme in de Marollen” onder het beschermheerschap van het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Brussel. Dit comité bestond uit Daniel Dratwa, conservator van het Joods Museum van België; Simon Fayan, Albert Guigui, opperrabbijn van Brussel en verbonden aan het Centraal Israëlitisch Consistorie van België; Henry Mordenfeld, vicevoorzitter van de Joodse Gemeenschap in Brussel; Maurice Pioro, voorzitter van de Unie van Joodse gedeporteerden van België, Dochters en Zonen van de Deportatie en rechthebbenden; George Schnek, voorzitter van het Joods Museum van België; Jacques Van der Biest, een katholieke priester en Armand Van Huyck van het Algemeen Actiecomité van de Marollen.
De plaat, gemaakt door de beeldhouwer-graveur Jacques Raffeld, vertoont (maar alleen in het Hebreeuws) de volgende Bijbelse passage: “En gij zult weten, dat Ik de HEERE ben, als Ik uw graven open en u zal doen opstaan uit uw graven, O mijn volk. Ik zal Mijn Heilige Geest in u laten varen, en gij zult leven, en Ik zal u rust geven op uw land, en je weet dat Ik, de HEERE, zeg en dat ik doe – orakel van Jahweh!” (Ezechiël XXXVII, 13-14). De vers wordt gevolgd door twee korte teksten waarin staat dat het monument is opgericht “À la mémoire des Juifs du quartier des Marolles victimes du nazisme et du racisme” – “Ter nagedachtenis van de Joden van de marollenwijk slachtoffers van nazisme en racisme”. De inscriptie was voorzien van een vervolg dat later bedekt werd met pleister. De gewiste woorden zijn nog op de uitnodiging van de inhuldiging van het monument te lezen: “Hun martelaarschap verlicht onze strijd.” Mistten deze termen precisie en leidden ze tot verwarring?
Deze strijd, nochtans aangekondigd, tegen het antisemitisme en het racisme, ontwikkelde zich weliswaar op hetzelfde moment op een andere achtergrond. Het was met name de ”Union des Déportés Juifs et Ayants droit en Belgique”, initiatiefnemer van het monument, die aan de basis lag van het proces van Kiel (Duitsland), waar de verantwoordelijken voor de deportatie in België werden berecht. De voorzitter van de vereniging, Maurice Pioro, stelde zich burgerlijk aansprakelijk in een gerechtelijke procedure tegen de SS-Sturmbannführer Ernst Ehlers en SS-Obersturmführer Kurt Asche, twee ambtenaren van de Sipo-SD in Brussel (Gestapo). Historicus Maxime Steinberg en Meester Serge Klarsfeld verenigden hun krachten en kennis tegen de beschuldigden die werden gedagvaard in 1980 en tegen wie belastend bewijsmateriaal werd gepresenteerd in een gedenkboek met daarin de namen van de 25.124 Joden en de 351 Roma en Sinti die gedeporteerd werden vanuit Mechelen naar Auschwitz. Uiteindelijk is dit monument tegen racisme en antisemitisme een combinatie van twee uiteenlopende benaderingen van deze strijd. De eerste door middel van rechtvaardigheid om de daders van de misdaden te veroordelen, de andere om erkenning van de rechten van slachtoffers te verkrijgen.
D.W.