Het klooster van de Allerheiligste Verlosser in Anderlecht

Actie ondernomen door Paul Halter aan de Clemenceaulaan, 70 te 1070 Brussel

Paul Halter is 19 jaar oud wanneer nazi-Duitsland België binnen valt op 10 mei 1940. Om zijn ouders terug te vinden die uit Brussel vertrokken zijn, gaat hij met zijn broer Sam richting Vichy, waar hij de minister van Buitenlandse Zaken Paul-Henri Spaak ontmoet die op weg is naar Londen. Deze suggereert hem terug te keren naar België om er de bezetter te weerstaan, in plaats van te proberen hem te volgen. Gesterkt door dit advies, wekt hij een paar dagen na zijn terugkeer ondergronds de Rode Valken weer tot leven, een socialistische jeugdbeweging waartoe hij behoorde, en die hem grote vreugde bezorgde, tot hij in 1941 de gewapende Partizanen vervoegt. Snel gepromoveerd tot compagniecommandant, organiseert hij verschillende “acties” om wapens en voedingsbonnen te verkrijgen en om collaborateurs uit te schakelen…

Clemenceaulaan, 70
Clemenceaulaan 70 te Anderlecht © Daniel Weyssow/vzw Auschwitz in Gedachtenis

Op 20 mei 1943, verneemt één van zijn vrienden, Bernard Fenerberg via de kokkin van abt Bruylants, in de Onbevlekte Onze Lieve Vrouw-parochie in Anderlecht (Dr De Meersmanstraat, 12), waar hij soms ’s middags gaat lunchen, dat de Gestapo getipt werd en was binnengevallen in het klooster van de Allerheiligste Verlosser, Clemenceaulaan, waar Joodse kinderen verborgen werden: ze zouden er meer dan veertien meisjes tussen twee tot twaalf jaar oud en hun begeleiders meenemen. De zusters konden tijdelijk de Gestapo, die geleid werd door Icek Glogowski, dikke Jacques genoemd, tegenhouden, door uit te leggen dat ze tijd nodig hadden om hun bezittingen te verzamelen. Tegen alle verwachtingen in stemden ze toe en zouden ’s anderdaags terugkomen. Via Toby Cymberknopf word Paul Halter hiervan op de hoogte gesteld. Er is geen tijd om zijn superieuren op de hoogte te brengen en met de hulp van zijn twee bovenvermelde gezellen, bijgestaan door Andree Ermel, Jankiel Parancewicz en Floris Desmet, besluit hij ter plekke in te grijpen. Wanneer de nacht valt, betreden ze het klooster en binden er moeder-overste vast met telefoondraad om te beletten dat zij zou terechtstaan voor medeplichtigheid. Veertien kinderen (een aantal werden onmiddellijk tijdens de actie voor het klooster door hun ouders opgepikt) worden meegenomen en de meesten worden gehuisvest in de Marollen: in de Huidevettersstraat en in de Nieuwlandstraat, waar de ouders van Bernard Fenerberg een werkplaats bezitten. Het Comité voor Bescherming van Joodse Kinderen haalt ze ’s anderendaags op. Op de gevel van het oude klooster staat sinds 20 mei 2003 een plaat om de redding te herdenken. Het voormalige klooster is vandaag bewoond door de congregatie van de “Kleine Broeders van het Evangelie”.

D.W.

Clemenceaulaan, 70 Clemenceaulaan, 70
Clemenceaulaan 70 te Anderlecht © Daniel Weyssow/vzw Auschwitz in Gedachtenis